Bij een erfelijke netvliesaandoening zoals retinitis pigmentosa is er meestal een progressieve aftakeling van de netvliescellen. Door de aftakelingsproducten en een sluimerende reactie van het oog hierop, ontstaat cataract vaak op een jonge leeftijd (30 à 50 jaar).

De ingreep verloopt op dezelfde manier als in gezonde ogen, maar enkele elementen verdienen bijkomende aandacht.

Is een cataractoperatie altijd nodig?

Het is niet altijd eenvoudig om in te schatten wat de bijdrage is van de cataract aan het slechter zien, als ook het netvlies aangetast is. Lichte vormen van cataract worden daarom in de regel nog niet behandeld.

Risico’s op verdere aftakeling van het netvlies?

Er is geen gekende link tussen een cataractingreep en een versnelde aftakeling van het netvlies. Tijdens de ingreep zal de chirurg maatregelen nemen om de lichtblootstelling aan het netvlies zo kort mogelijk te houden, en het licht van korte golflengtes filteren.

Ook de implantlens zal UV-licht en een stuk van het niet-noodzakelijke blauwe lichtspectrum filteren.

Verhoogde kans op netvliesvocht (“maculair oedeem”)

De aftakeling van het netvlies gaat bij een belangrijk deel van de patiënten gepaard met wat opstapeling van vocht ter hoogte van de gele vlek. Afhankelijk van de kwaliteit van de fotoreceptoren in de gele vlek kan dat het zicht bijkomend beperken.

Een cataractoperatie kan zorgen voor het onstaan van netvliesvocht, of verergering van voorafbestaand netvliesvocht. Dit geldt overigens ook in een gezond oog, waar de kans eerder klein is (0,5 à 1%).

Er worden dan ook bijkomende maatregelen getroffen:

  • tijdens de ingreep wordt onder het slijmvlies van het oog wat cortisone achtergelaten
  • het ontstekingsremmend druppelschema wordt langer aangehouden dan gewoonlijk

Netvliesvocht na de operatie reageert doorgaans goed op lang aangehouden ontstekingsremmende druppels.

Netvliesscan (OCT) van een oog met maculair oedeem
Vochtopstapeling in de gele vlek (zwarte holtes centraal).

Iets zwakker ophangsysteem van de lens

Bij sommige patiënten met een erfelijke netvliesaandoening ervaren we tijdens de operatie dat het ophangsysteem van de lens iets zwakker is. Dit wordt met name gezien bij patiënten met aangeboren slechtziendheid zoals Leber congenitale amaurosis die ook schokkende oogbewegingen hebben (nystagmus).