Uveïtis is een verzamelnaam voor inwendige ontstekingsreacties. Ofwel worden die veroorzaakt door een microbe (bv. herpesvirus of tuberculose), of door een onderliggende lichamelijke aandoening (bv. reuma of sarcoïdose).

Cataract is een frequente verwikkeling van uveïtis.

Oorzaken

De aanslepende ontstekingsreactie kan op zich leiden tot vertroebelingen van de lens, maar ook langdurige behandeling met cortisonedruppels of -pillen leidt tot cataract.

In eerste instantie gaat het vaak om een vertroebeling van de achterste pool van de lens (subcapsularis posterior cataract).

Oog met subcapsularis posterior cataract
Typische troebeling aan de achterkant van de lens. In een latere fase wordt de ganse lens troebel.

Effect op cataractoperatie

Meestal is het voor de chirurg technisch niet veel moeilijker om een lens te verwijderen uit een oog met uveïtis dan uit een oog met 'gewone' cataract.

Soms is de toegang tot de lens moeilijk door verklevingen van de iris met de lens. Af en toe is de verkleving zo uitgesproken dat het voorste kapsel van de lens volledig versmolten is met de irisrand en met littekenweefsel. Dit maakt de ingreep technisch moeilijker.

Volledige verlittekening van de pupilopening bij uveïtis
Totale overgroei van littekenweefsel over de pupilopening

Specifieke maatregelen

Cataractchirurgie kan een opflakkering van uveïtis veroorzaken. Daarom zal de behandelende uveïtisexpert in samenspraak met de cataractchirurg meestal de medicatie opdrijven rond de periode van de operatie.

Meestal wordt er cortisone in pilvorm voorgeschreven, of krijgt de patiënt voordien een injectie in het oog met een cortisonepreparaat.

Een cataractingreep wordt indien mogelijk pas uitgevoerd na 3 à 6 maanden zonder opflakkering van de ziekte.