De ICL (implantable collamer lens) is wereldwijd de meest gebruikte implantlens voor de eigen lens. Officieus wordt ze ook implanteerbare contactlens genoemd om het concept bevattelijk te maken voor de patiënten.
Verschil met laserbehandelingen
- Een ICL kan verwijderd worden en zodoende is de ingreep volledig omkeerbaar.
- Het plaatsen van de ICL is een operatie in het oog terwijl laser oppervlakkig gebeurt.
- De ICL bestaat ook voor grotere afwijkingen (tot +10 en -18), maar net zoals bij laser komt niet elke patiënt in aanmerking.
Indien de afwijking nog groter is, kan er ook bijkomend nog bijgelaserd worden.
Wie is een kandidaat voor ICL?
Een ICL kan alle afwijkingen corrigeren van +10 tot -18 met astigmatisme tot -6, zolang er voldoende ruimte in het oog is voor de implantlens.
Voor kleine afwijkingen (lager dan -6) overwegen we eerst laserbehandelingen, omwille van de kortere behandelduur en lagere kostprijs voor de patiënt.
ICL's zijn bijna altijd de eerste keuze bij:
- patiënten met matige tot ernstige droge ogen, omdat laserbehandelingen de droogte kunnen verergeren
- zeer hoge afwijkingen (-8 en meer)
- patiënten die een omkeerbare behandeling willen
- patiënten met een hoornvlies dat te dun is voor laser
De juiste maat van een ICL
De implantlens bestaat voor elke mogelijke afwijking in 4 voorafgedefinieerde maten. Voor bijziendheid wordt het implantaat geleverd in maten van 12.1, 12.6, 13.2 en 13.7 mm.
De keuze van maat wordt gemaakt op basis van verschillende metingen van het oog op voorhand. In ongeveer 2 à 3% van de gevallen vermoeden we dat de patiënt beter af is met een implantlens van een hogere of kleinere maat, bv. omdat de implantlens te dicht bij de eigen lens zit. In dat geval wordt de implantlens kosteloos gewisseld, of onder een andere hoek gedraaid.
Risico's van ICL
Deze risico's gelden voor alle operaties om een bril weg te werken, dus ook voor ICL:
- kans op een over- of ondercorrectie van de afwijking, met de nood om een nieuwe ingreep te ondergaan (eerder uitzonderlijk)
- kans op infectie (extreem uitzonderlijk)
- kans op langdurige of blijvende irritatie, lichtschuwheid of droogtegevoel (uitzonderlijk)
- kans op het zien van bijkomende optische fenomenen, zoals halo's of uitwaaierende lichten (frequent, maar doorgaans goed verdragen)
- kans op langere arbeidsongeschiktheid dan voorzien
Deze risico's zijn specifiek voor ICL:
- kortdurende oogdrukstijging in de uren na de operatie (ongeveer 20%, wordt nagekeken na de operatie)
- bij een ICL die te lang te dicht bij de eigen lens zit: kans op het ontstaan van cataract (zeer uitzonderlijk met de laatste generatie implantlenzen)
- bij een ICL die te hoog voor de eigen lens zit: kans op oogdrukstijging
- kans op schade aan omliggende structuren van het oog (hoornvlies, iris, lens) bij een te hoge druk of slechte manipulatie (extreem uitzonderlijk)
Kostprijs
De kostprijs voor ICL bedraagt:
- 2350 euro per oog voor een ICL zonder correctie van astigmatisme
- 2750 euro per oog voor een (torische) ICL met correctie van astigmatisme
Wanneer blijkt dat de patiënt beter af is met een kleinere of grotere maat van implantlens, dan worden de kosten voor een wissel gedragen door het UZ Gent en de fabrikant. Ook wanneer er een restafwijking is die groter is dan + of -0,5 dioptrie, of groter dan 0,75 dioptrie astigmatisme, wordt een lenswissel aangeboden zonder bijkomende kosten.
Wat als ik nog wat restafwijking overhoud?
Restafwijkingen zijn bij ICL eerder uitzonderlijk en bedragen zelden meer dan 0,75 dioptrie. Door een nieuwe implantlens te implanteren met een andere sterkte kunnen we de over- of ondercorrectie aanpakken. Kleine correcties kunnen ook gelaserd worden.
Is er een achteruitgang van de lens op lange termijn?
Het materiaal van de ICL wordt intussen meer dan 20 jaar gebruikt. Er zijn geen rapporten dat het materiaal zou verslijten op lange termijn. Ook de optische correctie die het implantaat levert, gaat niet achteruit.
De ICL beschermt niet tegen veranderingen die sowieso zouden zijn opgetreden door de leeftijd. Zo merken we dat patiënten met een zeer hoge bijziendheid ook op latere leeftijd weer enkele kwartjes tot 1 dioptrie kunnen achteruitgaan. Patiënten met hoge bijziendheid ontwikkelen ook zonder ICL vroeger cataract dan gemiddeld.