Het creëren van monovisie is een strategie die toegepast wordt na de leeftijd van 45 jaar, of bij patiënten die tegen de leesbrilleeftijd aanleunen.

Eén oog wordt bewust wat bijziende gehouden na de operatie, om het lezen te vergemakkelijken, zonder al teveel impact te hebben op het verzicht.

We onderscheiden een volledige monovisie, waarbij voor een bijziendheid meer dan -2 gekozen wordt, en mini-monovisie waarbij gemikt wordt op een bijziendheid tussen -0.75 en -1.5. In de praktijk geniet mini-monovisie de voorkeur omdat het dieptezicht weinig wordt beïnvloed en ook het 'leesoog' nog een zinvolle bijdrage heeft aan het verzicht.

Niet elke patiënt is een goede kandidaat. Sommige mensen merken een nadelig effect op het verzicht als de beide ogen niet optimaal voor ver zijn gecorrigeerd.

Monovisie zonder de eigen lens te verwijderen (laser of ICL)

(Mini-)monovisie is het meest effectief wanneer de eigen lens nog een zekere accommodatie kan leveren (tussen de leeftijd van 45 en 55 jaar). Technieken die de eigen lens ter plaatse laten, zoals laser (LASIK, PRK) of implantlenzen boven de eigen lens (ICL) hebben hier de voorkeur.

Met de leeftijd wordt het lezen op leesafstand opnieuw moeilijk, maar het verzicht en tussenzicht (dashboardafstand, kookafstand) blijven bewaard.

Monovisie bij cataractchirurgie

Wanneer de lens troebel is geworden (cataract), kan met monofocale implantlenzen ook een mini-monovisie bekomen worden. In tegenstelling tot de voorgaande technieken, is vlot leeszicht hier nooit te verwachten. Het is ook moeilijk om bij een troebele lens heel accuraat het ideale "verteoog" en het ideale "leesoog" te bepalen.

Het plaatsen van een multifocale implantlens is een veel beter voorspelbare manier om brilafhankelijkheid te bekomen na de leeftijd van 55 jaar of bij cataract.